Schaamte(vrij?)

Schaamte – wie heeft het niet? Denk maar aan een lichaamskenmerk van jezelf dat afwijkt van normaal, en schaamte ligt op de loer. Misschien kun je je schaamte nog even verbergen achter defensief gedrag zoals zelfkritiek (‘wat lelijk’) of een rationalisatie (‘ach, dat heeft iedereen’). Maar sta er bij stil, en schaamte begint je te bekruipen.

Je kunt je schamen voor iets van je lichaam, je kleding, voor je ouders in het bijzijn van je vrienden, voor je fiets. Schaamte kan gaan over van alles: iets waarbij eigen lijf of waardigheid in het geding is, persoonlijke attributen, plaatsvervangend voor gedrag van een ander, zelfs collectief voor gedrag van je medelanders. Het is maar of je je verbonden voelt met het voorwerp van de schaamte, en vooral: in hoeverre dit schaamtevolle (vermeend of daadwerkelijk) in de ogen van de ander afkeurenswaardig is.

Schaamte speelt een rol bij allerlei psychische problemen*. Zo ook bij de vrouw die tijdens een intakegesprek voor het eerst vertelt over haar dwanggedrag – vijf keer per dag douchen; tot twintig tellen voordat ze afval weggooit. Vervolgens schaamt ze zich dood voor deze onthulling omdat ze verwacht dat ik het belachelijk vind. Een teveel aan schaamte is onderdeel van depressie, angst- en dwangstoornissen, eetproblemen, verslavingen. Omgekeerd geeft schaamtegebrek juist verhoogde kans op egoïsme, geweld en criminaliteit.

Sommigen beweren dat menselijk bestaan relatief schaamtevrij zou moeten worden. Anderen menen dat schaamte hopeloos met ons bestaan verweven is. De waarheid ligt in het midden: teveel schaamte is niet handig, te weinig evenmin.

Kan schaamte veranderen? Het is er al sinds Adams en Eva. In het verhaal van de zondeval wordt schaamte (en schuld en angst) zinderend voelbaar, maar blijft opmerkelijk genoeg onbenoemd. Die verborgenheid van schaamte (achter vijgenbladeren, tussen bomen, en in woordloosheid) is typerend: schaamte verhult. Als het al te verborgen blijft, kan het ook amper veranderen.

Wel zo genadig van God dat Hij niet afkeurend op Adam reageert en diens gedrag niet al te openlijk tentoonstelt. Wat schaamte nodig heeft, is discreet invoelend begrip. Ik snap wel dat de mevrouw het ongemakkelijk vindt haar dwanggedrag toe te geven. Maar als ik het accepteer als een probleem waar we samen aan kunnen gaan werken, dan begint de opluchting. En dan begint de weg van een al te beschaamd zelfgevoel naar meer ongedwongen keuzevrijheid.